“Oh en deze? Vind ik wel nog mooi, sebiet eens passen.” Ik bekeek haar kleurloze keuze, een grijze pull waar verder echt niks over te vertellen valt, en bedacht hoe ze altijd de braafste dingen uit een overvol rek weet te halen. Ongenuanceerd eerlijk als ik ben kon ik het ook niet laten om haar daarop te wijzen, op mijn gebruikelijke subtiele wijze. “Allez, meent ge da hier nu? Het saaiste brolpulleke van den hoop ja?” “Wacht maar,” repliceerde ze niet van haar stuk gebracht, “met een schoon ceintuurke en wat accessoires, ge zult wel zien.” Ik haalde mijn schouders op en geloofde er niet veel van.
Later die druilerige maand, wanneer iedereen zijn natuurlijke vormen nog stevig induffelt en zich diep in hun mantel verschuilt, was het weer hoog tijd voor een date met mijn favoriete blondine. Enkele uren in het gezelschap van alcohol elkaar updaten over de VijfTV-soaps die onze respectievelijke levens geworden zijn, altijd fijn. Al van ver zie ik ze aankomen, knap en elegant als altijd, gekleed in een paar sexy botjes, een topje, ceintuur, een hoop blingbling, alles, en jawel, het grijze pulletje. Tedju, ze had gelijk. Het staat haar beeldig en ze ziet er, zoals mijn favoriete travestie zou zeggen, fabulous uit. Ik beloof mezelf in het vervolg minder bevooroordeeld te zijn over haar combinatie-capaciteiten en er meer in mee te gaan.
“Oh en deze? Vind ik wel nog mooi, sebiet eens passen.” Dat kon ze toch niet menen, ballerina’s in luipaardmotief? “Echt?”, vroeg ik nog vertwijfeld. “Ja natuurlijk, ‘t is mode van luipaardvellekes.” Ik bestempel ze voor eeuwig en altijd, ongeacht mode, als lelijke schoenen en bedenk bij mezelf: “De koningin van combineren, maar met een oog voor bucht.“
Serieus, luipaardvellekes.