Ik was ontnuchterd, ontheemd, in het bezit van een volle portefeuille en het verschrompelde restje dat mijn piemel was na 7 uren masturberen op goedkope internetporno. En verrekte eenzaam, vooral dat. In de eeuwig zalvende compagnie van mijn fles whisky strompelde ik richting hoerenbuurt, om mijn zorgen en gezicht te begraven in de weelderige boezem van een gewillige dame van plezier.
Uit het steeds gevarieerder aanbod aan genotsetablissementen koos ik de meest groezelige stripclub, wetende dat het aantal vragen dat gesteld wordt omgekeerd evenredig is met de aantal achtergebleven restjes spunk en andere lichaamsvloeistoffen op de ruiten. Aan de plakkerige bar zat één van de meest verlepte strippers die ik ooit had aanschouwd triestig in haar glas te staren. Ze was ver over haar houdbaarheidsdatum heen en was waarschijnlijk nooit echt knap geweest. Maar ze was het depressiefste wezen in dit specifieke oord van verderf en dus kon ik het niet laten haar te vervoegen en een drankje aan te bieden. “Lastige dag gehad?”, vroeg ik haar terwijl de rechtstreeks uit de voormalige Sovjet-Unie gedropte barman ons 2 dubbele whisky’s voorschotelde. Ik mompelde “Laat de fles maar staan, Igor”, vouwde een briefje van 100 euro in een vliegtuigje en gooide het naar de barman zijn vierkante donderwolk van een hoofd. “Precies ook een klein probleem met autoriteitsfiguren schatje?”, gniffelde de stripper met de scheefste glimlach die ik ooit zag – ze miste 2 tanden en een hoek van een 3de, charmant was ze niet. “Ik anders ook wel. De naam is Wendy, enchanté.” Haar Frans was lijzig en er stond meer haar op dan op de rug van de gemiddelde pedofiele turnleraar in je lokale basisschool. “Aangenaam kennis te maken, Wendy. Misschien eerder een probleem met algemene elementaire beleefdheid en een neus voor problemen. En als extentie daarvan verachting voor eender welke douchebag die zich probeert boven mij te stellen of zich beter voordoet. Daar horen automatisch de Igors van deze wereld en eender welke flik of werkgever bij.” Tot mijn lichte verbazing knikte Stripper Wendy begrijpend. Ze had mijn escapisme juist ingeschat en herkend, als een lang vervlogen herinnering. “Zwijg me ervan, als stripper stelt de hele fucking klotewereld zich boven je, voor de juiste prijs natuurlijk,” knipoogde ze, “maar voor mijn baas is het nooit genoeg. Het is crisis, dus de random gemiddelde zieligaard trekt liever aan zijn eigen piet dan weer maar eens 5 euro extra te betalen. Inflatie weet je wel. Maar de chef verwacht dat we nog steeds evenveel opbrengen. Alsof ik mijn foef kan outsourcen ofzo.” “Ach Wendy,” repliceerde ik terwijl ik haar vettige lokken achter haar oor streelde, “mocht ik nog een wens doen na alle goeie wensen opgebruikt zijn – geen armoede of daklozen meer, wereldvrede, geen honger meer in Afrika, geen sossen meer in Vlaanderen,… – dan zou ik wensen dat voortaan iedereen altijd in uw chef zijn eten zou spuwen. GEDAAN MET DE PRET DUTS, KOOK NU MAAR UW EIGEN POTJE.” Daar moest ze van lachen, een gekakel dat door merg en been ging.
Met haar hand op mijn kruis en een professionele blik in haar ogen nodigde ze me uit voor een semi-gratis lapdance. Met de halfvolle fles whisky in mijn hand volgde ik haar gedwee naar één van de meer private achterkamertjes. Ik installeerde me in de tot op de draad versleten tweezit vlak voor een klein podium met de onmisbare paal en vroeg of ik nu haar kleren mocht uitdoen. “Wacht”, glimlachte ze, “er is een show bij.” Muziek begon te spelen en Stripper Wendy trakteerde me op alle opwindende bewegingen en paalmanoeuvres die ze in huis had – het waren er niet veel. Ze trok aan het lintje van haar afgeschenen bikini, zo’n lintje waarmee plots alles afvalt – ik hou van die lintjes – en kwam langs mijn schoot omhoog gekropen. Met mijn handen op haar kwabbelerige kont fluisterde ze in mijn oor. “Het zijn de kleine dingen in ’t leven schatje. Weglopen is oké en een prachtoplossing voor even, maar eeuwig weglopen van alles wat u tormenteert en u nooit begeven in de richting van wat u gelukkig maakt of zou kunnen maken niet. Hoe van de kleine dingen genieten als je te hard bezig bent weg te lopen van al de rest? Ik veronderstel dat er ooit een pure witte roos van een vrouw was waarmee je het fakking sprookje van een liefdesepos had, je het eindeloos verkloot hebt, dat nu niet kunt loslaten en dan maar eeuwig ronddoolt op zoek naar een schim daarvan, gewenteld in zelfbeklag en boetedoening?” Uit mijn stilte en half slappe boner leidde ze af dat ze gelijk had. “Kijk rond en vertrouw me schatje, liefde is een kutwijf. Het verdoezelt de niet te ontsnappen realiteit voor even, hult u in een warme zachte cocon vol genegenheid en affectie om u daarna in uw blote flikker in een kille put vol kak en kots te dumpen. Het ene kan niet zonder het andere lieverd. Staar u niet heel uw triestige leven blind op al het lelijke, koester de fucking regenbogen en magische eenhoorns die u elke dag passeren. Al het mooie. Al het zachte. Al het ondeugende. Al hetgeen whatever de kut u blij maakt.” Slimme hoer. “Af en toe moet je gewoon eens al de shit loslaten schatje, en terug leren genieten van de kleine dingen in het leven.”, besloot ze met een ondeugende glimlach en een hand in mijn broek.
Tijdens een uitermate goed uitgevoerde blowjob kon ik geen enkel rationeel tegenargument bedenken en kon ik niet anders dan Stripper Wendy gelijk geven. Eerst zoveel levenswijsheid en nu dit staaltje vakwerk, haar mond had vele talenten. Ik betaalde Stripper Wendy voor haar diensten, dronk mijn laatste whisky en verliet de stripclub met volle batterijen, een lege zak en de informatie dat er een special is op woensdagen waarbij je voor 60 euro een uur lang coke van Stripper Wendy’s reet mag snuiven.
De zon kwam net op. Sigaretje erbij. Ik zag het licht weetjewel. Niet het daglicht, dat zag ik ook, maar dat bedoel ik niet. Het kust-allemaal-mijn-kloten-licht. Het is een prachtig licht.