Ze klinkt hetzelfde als ik. Ze weet hoe de wereld draait. Ze heeft dezelfde bril op als de mijne. En dezelfde andere kleuren brillen in haar zak. Ik heb haar getest. Ze koos niet tussen de bekende opties falen of slagen, maar leerde me een visie bij. Ik dacht dat ik alle visies al had gezien. Zij ziet er nog veel meer. Ik heb de neiging om haar van op een veilige afstand gade te slaan en tegelijkertijd de drang me als een parasiet aan haar zachte lijf te kleven. Ze is ik, maar anders. Misschien wel beter. Kon ik maar als een wetenschapper het fascinerende insect dat ze is in een glazen potje observeren. Een namiddagje door haar hoofd wandelen. Haar boek hoofdstuk per hoofdstuk lezen. De kleuren van haar muziek proeven. Maar ik durf niet. Als ik naar haar kijk voelt ze het. In haar blik voel ik dat ze door mijn ogen recht naar binnen kijkt. Ze ziet te veel. Ze ziet het bijna allemaal. Ook het oncomfortabele.
Van op veilige afstand zit ik stilletjes teruggeschrokken teruggetrokken. Vanuit een donker hoekje zie ik hoe ze beweegt en bedenk ik hoe extatisch het zou zijn haar vast te grijpen, tegen de muur te drukken en te verscheuren. In gedachten ga ik de gesprekken na waarbij ze mijn hart streelde. Een hart dat ik niet bereid ben te riskeren. Dus ik blijf kijken, vanuit mijn veilige risicovrije zone, net genoeg in de buurt voor de zwoelheid. Maar ik hoor het, weeral. Ze klinkt hetzelfde als ik.
De nieuwe wc-madam van de Charlatan is toch iets speciaals.